Raadsvergadering

De eigenaar van het melkveebedrijf op het perceel Provincialeweg 81 te Kornhorn wil het bedrijf in de toekomst uitbreiden. Het melkveebedrijf bestaat uit een ligboxenstal met een bedrijfswoning en een vrijstaande werktuigberging De eigenaar wil anticiperen op de toekomst en het bestaande bouwvlak vergroten tot twee hectare. Door een groter bouwvlak kan een nieuwe stal worden gebouwd die voldoet aan de nieuwste eisen voor dierenwelzijn en milieuregelgeving. Voor het toekomstige plan is door Libau een landschappelijke en stedenbouwkundige erfontwikkelingsschets gemaakt. Vooruitlopend op de toekomstige ontwikkelingen is op 19 december 2018 een
omgevingsvergunning verleend voor het realiseren van een mestsilo.

Welstandszorg vindt zijn basis in de Woningwet, waarin artikel 12 voorschrijft dat bouwwerken zowel ten aanzien van de situering als het uiterlijk aanzien niet strijdig mogen zijn met redelijke eisen van welstand.
De Woningwet verplicht gemeenten niet om welstandsbeleid te voeren, maar de voormalige gemeenten Leek, Zuidhorn, Marum, Grootegast en Winsum hadden niettemin een welstandsbeleid vastgesteld in de vorm van een welstandsnota. De welstandsnota’s geven voor de verschillende te onderscheiden gebieden in de gemeente het welstandsbeleid aan. De nota’s beschrijven de ruimtelijke kwaliteit van deze gebieden en geeft aan welke criteria hier uit oogpunt van welstand gelden. Tevens wordt in de nota’s aangegeven hoe de gemeente de welstand procedureel heeft vormgegeven. Centraal staat de onafhankelijke welstandscommissie, die elke gemeente moet benoemen en die de gemeente adviseert over de welstandsaspecten van de ingediende bouwplannen.
In de voormalige gemeente Marum was er voor gekozen alleen welstandcriteria en toetsing toe te passen op karakteristieke bebouwing.
Op dit moment wordt nog gewerkt met en getoetst aan de nota’s van de voormalige gemeenten.
Voor de gemeente Westerkwartier zal nog een nieuwe welstandsnota/beleid worden opgesteld, deze wordt te zijner tijd voorgelegd.

Gelet op de bepaling in de woningwet met ingang van 1 januari 2020 (terugwerkend) de volgende leden van de welstandscommissie te (her)benoemen voor een periode van 3 jaar:
Voorgedragen tot herbenoeming zijn:
dhr. A. van der Tuuk - voorzitter
dhr. F.H. Wiersma – voorzitter
dhr. D. van Wieren - architect
dhr. A. Vogelzang – architect
dhr. P. Ziel – landschapsarchitect/stedenbouwkundige
mevr. S. Schram - stedenbouwkundige
Voorgedragen tot benoeming:
dhr. A. Venema - -architect
Secretaris welstandscommissie:
dhr. M. Hendriks – architect/adviseur Libau

Een gebied aan de oostkant van het dorp Grijpskerk, ook bekend als Locatie Meindertsma, is al geruime tijd in eigendom van de initiatiefnemer. De ontwikkelaar heeft de wens om hier woningen te realiseren. Ook binnen de kern Grijpskerk wordt al jaren gevraagd om de bouw van nieuwe woningen. De gronden zijn nu in gebruik als agrarisch grasland. Het plan is om hier een woningbouwlocatie voor maximaal 25 koopwoningen te realiseren. Het betreft vrijstaande en halfvrijstaande woningen. Op grond van het geldende bestemmingsplan ‘Grijpskerk’ is op de beoogde locatie nu geen woningbouw toegestaan. Om medewerking te kunnen verlenen aan de woningbouw is het opstellen van een nieuw bestemmingsplan voor deze locatie noodzakelijk.
Voorliggend bestemmingsplan voorziet hierin.

1. in te stemmen met de inhoud van de Zienswijzennota en omtrent de ontvankelijkheid, gegrondheid en de voorgestelde wijzigingen op het plan overeenkomstig te besluiten;
2. de volgende wijzigingen ten opzichte van het ontwerpbestemmingsplan in de planregels en de verbeelding van het ontwerpbestemmingsplan aan te brengen:
- in de regels artikel 5.2.2. h, schrappen;
- op de verbeelding en in de legenda de maatvoeringaanduiding ‘minimum goothoogte (m)’ verwijderen;
3. het ontwerpbestemmingsplan ‘Grijpskerk uitbreiding oost’ (met identificatienummer NL.IMRO.1969.BPGK18UITB2-OW01) en bijbehorende ondergrond (basisregistratie
grootschalige topografie (BGT 2018-10-03), zowel in analoge en digitaal versie, met inachtneming van de voorgestelde aanpassingen, gewijzigd vast te stellen. Het vastgestelde
plan bestaat uit de verbeelding en regels (identificatienummer NL.IMRO.1969.BPGK18UITB2VA01), en gaat vergezeld van een toelichting;
4. geen exploitatieplan vast te stellen in de zin van artikel 6.12, Wro.

Sinds mei 2019 wordt Veilig Thuis Groningen (VTG) geconfronteerd met een veel hogere instroom van meldingen en adviezen dan geprognosticeerd in de begroting 2019. De hogere instroom is grotendeels het gevolg van de aanpassing van de Wet meldcode Kindermishandeling en Huiselijk Geweld op 1 januari 2019.
Een belangrijk doel van deze wijziging is het stimuleren van meldingen bij Veilig Thuis en het verbeteren van de monitoring
op casuïstiek.
Daarnaast is de gewijzigde Wet meldcode gepaard gegaan met een uitgebreider handelingsprotocol en registratiesysteem waardoor het behandelen van een melding meer tijd kost dan voorheen. Hierdoor zijn in 2019 forse wachtlijsten ontstaan op de veiligheidsbeoordeling en op onderzoek.

1. Voor het jaar 2020 een extra bijdrage van € 130.979 beschikbaar te stellen voor de subsidie aan Veilig Thuis Groningen en deze te dekken met een onttrekking aan de
Algemene Bestemmingsreserve.
2. De financiële consequenties te verwerken in de eerste bestuursrapportage 2020.

Voor u ligt het derde integraal huisvestingsplan onderwijs Westerkwartier, maar het eerste dat in één gemeente Westerkwartier – nu ook met een deel van Middag Humsterland er bij - is opgesteld.
De kracht van het IHP 2020-2023 is dat het samen met de schoolbesturen in deze regio is gemaakt.
Eind 2018 is begonnen met het actualiseren van de leerlingenprognoses op basis van de leerlingenaantallen en demografische ontwikkelingen. De stuurgroep IHP, met daarin alle schoolbesturen voor het primair en voortgezet onderwijs én de gemeente, heeft in 2019 aan de realisatie gewerkt.
Dit heeft geleid tot het bijgevoegde IHP 2020-2023 met daarin een doorkijkje naar volgende jaren.

Het integraal huisvestingsplan onderwijs Westerkwartier 2020-2023 vast te stellen.

In de afgelopen tijd is er vanuit de raad en het college behoefte ontstaan om heldere afspraken te maken over het omgaan met openbare, vertrouwelijke en geheime informatie en over het wel of niet behandelen van onderwerpen in besloten vergaderingen.
Actieve openbaarmaking is het uitgangspunt. Toch kan het opleggen van geheimhouding soms ook nodig zijn (bijvoorbeeld wanneer de economische belangen van de gemeente geschaad zouden worden door actieve openbaarmaking). En hier ontstaat een ‘dilemma’.
Immers het opleggen van geheimhouding kan vanuit een (bedrijfs-)economisch perspectief in het belang zijn van de gemeente maar tegelijkertijd kan het ook een beperking betekenen voor de kaderstellende en controlerende rol van de raad. Zolang geheimhouding is opgelegd, is een openbaar debat immers niet mogelijk over deze informatie.
Tegen de achtergrond waarbij het uitgangspunt ‘openbaarheid’ tenzij is het voor de gemeente belangrijk dat de afweging tussen openbaarheid en geheimhouding zorgvuldig wordt gemaakt. Helderheid over de juridische kaders en lokale spelregels is daarbij essentieel.

Voorgesteld besluit:
Het vaststellen van het Protocol geheimhouding, beslotenheid en vertrouwelijkheid.

Naar aanleiding van bespreking in het Raadsoverleg van 4 maart jl. is het voorstel aangepast. De aanpassingen zijn geel gemarkeerd.

In de Managementletter 2019 heeft de accountant als bevinding opgenomen dat de beleidsregels leerlingenvervoer in strijd zijn met de verordening inzake de eigen bijdrage.
In de verordening is opgenomen dat een eigen bijdrage in rekening kan worden gebracht voor zowel leerlingen basisonderwijs als leerlingen speciaal basisonderwijs. Ook in de
beleidsregels is regelgeving opgenomen inzake de eigen bijdrage. Daarin is echter bepaald dat geen eigen bijdrage in rekening wordt gebracht voor leerlingen speciaal basisonderwijs.
Op dit punt zijn de beleidsregels dus in strijd met de verordening. Middels dit voorstel wordt deze omissie hersteld.

1. Artikel 14, lid 2 van de Verordening leerlingenvervoer gemeente Westerkwartier 2019 te wijzigen waarna het komt te luiden als volgt:
    - In geval het college in plaats van bekostiging in geld toe te kennen het vervoer zelf verzorgt dan wel doet verzorgen, betalen de ouders van een leerling die een school
      voor basisonderwijs bezoekt, per leerling per schooljaar een eigen bijdrage die gelijk is aan de kosten van het openbaar vervoer over de in artikel 10 bepaalde afstand,
      indien het inkomen van de ouders meer bedraagt dan € 24.300,00.
2. De geconstateerde onrechtmatigheden leerlingenvervoer 2019-2020, als gevolg van het toepassen van beleidsregels in strijd met de verordening, goed te keuren.
3. Dit besluit treedt in werking op de eerste dag na die, waarop het bekendgemaakt is.